Noem het beestje bij zijn naam
Op het moment dat ik deze column schrijf is in mijn regio het Carnaval losgebarsten. Drie
dolle dagen en het hele dorp ligt plat. Midden in het feestgedruis barst een dorp verderop
de discussie los of het nog wel van deze tijd is om de term Carnaval te gebruiken. Want dat
is een naam die verbonden is aan het katholiek geloof. De term verkleedfeest valt. Daar
vallen opnieuw veel mensen over en de discussie laait op.
We gaan steeds verder in het verzinnen van nieuwe terminologieën voor dingen die Nederland
Nederland maken. Het beestje bij zijn naam noemen kan niet meer. Geen negerzoenen,
moorkoppen,
zigeunersaus, zwarte piet. Van oorsprong ben ik een Arnhems meisje, maar ik heb mezelf nog nooit met het
op een schoenlepel lijkende in suiker ondergedompelde koekje geïdentificeerd.
In ons werk als arbeidsdeskundige is het ook steeds meer zoeken naar omschrijvingen van termen die we niet meer mogen
gebruiken. Rugklachten noemen we tegenwoordig ‘beperkingen aan het houdingsapparaat’. ‘En overspannen heet nu
‘disbalans tussen werk en privé’. Sommige werknemers voelen zich niet gehoord door de vage omschrijvingen die geen recht
doen aan hun situatie. Natuurlijk leg je dan uit dat deze werkwijze te maken heeft met hun eigen privacy. Maar de essentie
raakt op deze manier soms wel wat zoek.
Ik vraag me af of we niet een beetje doorschieten in het recht doen aan de gevoelens van anderen. Maar goed, dat ben ik.
Het Arnhemse meisje.
ARBITREA
SPECIALIST IN VITALITEIT EN WERK